Deventer was in de vroege Middeleeuwen een van de belangrijkste handelsplaatsen van ons land. In de 9de tot en met 13de eeuw lag aan de IJssel een bloeiende nederzetting. Kooplieden brachten handelswaar, sloegen het op en verkochten het door. De handel bracht hen welstand. Vooral in het huidige Polstraatkwartier bouwden zij prestigieuze huizen. Varend op de IJssel werd de blik direct gevangen door de voorname huizen van deze heren In het Polstraatkwartier is vanaf 1948 met tussenpozen archeologisch onderzoek uitgevoerd. In dit rapport zijn al deze onderzoeken voor de vroege Middeleeuwen uitgewerkt. Dit heeft geleid tot een synthetiserende archeologische studie, waarbij de nadruk lag op verstedelijking, huisbouw, handel en de rol van de stedelijke elite in dit proces. Uit het onderzoek is gebleken dat de nederzetting al in het midden van de 9de eeuw systematisch was verkaveld en handel en ambacht belangrijker waren dan het boerenbedrijf. In de 10de en 11de eeuw waren de percelen dicht bebouwd met grote handelshuizen, waarvan sommige waren voorzien van een moderne heteluchtverwarming. Handelsvoorraden, ambachtelijke resten en veel dagelijks gebruiksgoed als importkeramiek werden opgegraven. De aanvankelijk geheel in hout gebouwde wijk veranderde langzaam. De Deventer handelselite profileerde zich vanaf de 11de eeuw door -naar de standaard van destijds- imposante tufsteen woonhuizen, haast stadskastelen te bouwen. Met dit onderzoek zijn veel open vragen over de verstedelijking van Deventer beantwoord. Het vormt echter ook een vertrekpunt voor toekomstig onderzoek, niet alleen in vroegmiddeleeuws Deventer maar ook in vele andere vroegmiddeleeuwse handelsplaatsen.