op de kop af honderd jaar nadat Drake met zijn succesvolle olieboring bij Titusville de stoot had gegeven tot de adembenemend snelle ontwikkeling van de olieindustrie, boorde de N.A.M. in Nederland de gasput Slochteren I.
Geheel volgens traditie — het hoge tempo in de olie- en gaswereld — werd het gasveld Groningen ontsloten. Boren, installaties bouwen, leidingen leggen, verkopen — geen krant die er niet over schreef, geen huisgezin in Nederland dat niet kookt of zich warmt met gas, geen nabuurland dat het oog niet liet vallen op de onzichtbare handelswaar, zouden wij — met nauwelijks een overdrijving — willen zeggen.
Nog is er geen tijd om uit te blazen. Het boorwerk gaat door, puttengroep na puttengroep verrijst, bestaande installaties worden voorzien van de nieuwste technische snufjes, de reserveschattingen warden weer hoger. Zo hoog zelfs, dat Nederland zich erop kan beroemen het grootste gasveld ter wereld te bezitten.
Het laat zich dus aanzien, dat de eerstkomende jaren de activiteiten op aardgasgebied eerder zullen toenemen dan verminderen. De techniek viert hoogtij — ook op het congres dat meer dan 2000 gastechnici uit de gehele wereld eens in de drie jaar houden, in 1964 in Scheveningen, ditmaal in Hamburg.
De N.A.M. besloot voor een tegenwicht te zorgen en riep de hulp in van Jan van
Wessum, cartoonist uit het hartje van de Amsterdamse Jordaan. Een Amster-Nammer, die kans zag met zulk een serieuze zaak als „gas" speelse capriolen te maken.