Snelle racers, een overzicht van (bijna) alle oude racewagens.

DE EEUWIGE DROOM VAN DE SNELHEID

„Men moet geen auto's verkopen, maar snelheid!"
Dit zijn de legendarische woorden welke de beer Emile Jellinek aan de Daimlerfabriek schreef, nu al meer dan zestig jaar gele­den.
Hij gaf aanwijzingen hoe men auto's beter en sneller kon maken en de Daimlers onder hun nieuwe naam 'Mercedes' (zo geheten naar de schone dochter van Jellinek) wonnen wedstrijd na wedstrijd.
De grote kracht van het merk was bijvoorbeeld dat men in Nice om de hock van de Promenade des Anglais dezelfde automobielen kon kopen, waarmee De Caters of andere beroemde coureurs de vorige dag een wedstrijd hadden gewonnen.
Het verkopen van snelheid was eveneens een verkoopargument van Henry Ford I, die zijn model '999' bouwde om de naam van zijn merk bekend te maken.
Hoewel dat model verder niet te koop was, straalde het prestige van de recordsnelheden van de `999' of op de produktie-Fordmodellen.
Zestig jaar later zou Henry Ford 11 opnieuw het bewijs leveren dat snelheid prestige aan een merk verleent, door deel te nemen aan grote auto­wedstrijden.
Henry Royce zag de naam van zijn fabriek aan faam winnen nadat Charles Rolls ermee aan wedstrijden ging deelnemen.
Snelheid is altijd een argument geweest en... gebleven.
Niemand koopt een auto om ermee stil te staan.
Men koopt een auto om ermee te rijden en (in het diepste geheim) om er een beetje snel­ler mee te kunnen rijden dan een ander.
De fascinering van de snelheid is een van de grootste factoren voor de ontwikkeling van de automobiel geworden en gebleven.
Waarom sparen de fabrieken zowel toen als nu kosten noch moeite om de beste wagens en de beste coureurs bijeen te brengen voor een gebeuren als een wedstrijd, die – naar velen menen – slechts een betrekkelijke en tijdelijke waarde heeft?
Wat men op een modern circuit ziet is het resultant van de samenwerking van honderden mensen, die hun beste krachten van hand en ver­stand gaven om een overwinning te bevechten.
De eerste wedstrijden werden Tangs openbare wegen gehouden; toen de wegwedstrijden werden verboden kwamen de afgesloten trajecten met afzettingen, waarop de eerste Gordon-Bennet­wedstrijden en de eerste Grand-Prix-races werden gehouden.

Het bijzondere van deze wedstrijden was, dat men auto's kon kopen in dezelfde uitvoering als de wagens die coureurs van naam hadden gereden.
Iedereen met voldoende geld kon een Panhard of een Peugeot kopen, die op het circuit van Sarthe had gewon­nen.
Dat gaf de automobielhandel een bijzondere aantrekkelijk­heid.
Tegenwoordig bestaat er een belangrijk verschil tussen de auto die men koopt voor eigen gebruik en de rensportwagen.
Elk ging zijn eigen weg, maar de band tussen beide types is niet verloren geraakt.
Er bestaan tal van aanrakingspunten en er is een kate­gorie wagens, die zowel voor dagelijks gebruik als voor wedstrij­den geschikt is: de sportwagen.
Evenals het autorijden, wordt ook de wedstrijdsport steeds meer populair.
Men kan het leren, men kan er zelf aan meedoen, men kan renwagens kopen of zijn eigen renwagen bouwen, alleen of in clubverband.
Bij de fabriekswagens komt er nog een andere faktor bij : reklame!
Men mag zeggen wat men wil, maar het is een waarheid als een koe, dat snelheid een verkoopsargument is en blijft en dat over­winningen in de rensport meetellen bij het kopen van een auto.
Zoals men destijds de wagen kon kopen, waarmee beroemde coureurs wedstrijden hadden gewormen, zo schaft men zich tegen­woordig automobielen aan van een merk dat succes heeft gehad in de rensport, ook al heeft de betrokken wagen in de verste verte niets te maken met de wedstrijdwagen.
De populariteit van bij voorbeeld de Morris Mini-Minor kan voor een groot deel alleen worden verklaard door de vele race- en rally-successes van deze wagens.
Als een willekeurige fabriek adverteert met een succes in een rally of een wedstrijd, dan is dat niet zo maar opschepperij.
Autokopers leren eruit, dat het een merk is van kwaliteit, want niets is slopen­der dan een wedstrijd waarbij het uiterste van de wagens wordt gevergd.
De grote wedstrijden betekenen de zwaarste beproeving voor auto's, motoren en voor alles wat met een auto te maken heeft.
De schijfremmen, welke de Jaguars destijds in staat stelden om op sensationele wijze de vierentwintiguursrit van Le Mans te winnen, deden al spoedig hun intrede bij de klassewagens en zijn tegenwoordig welhaast een standaard-onderdeel voor vele wagens in goedkopere prijsklassen.
De efficiente koplampen op vele automobielen zijn voor een deel ontwikkeld op het circuit van Le Mans, waar de coureurs een hoop gemiddelde moeten rijden ondanks duisternis, mist en striemende regens.
Datzelfde geldt voor ruitenwissers, banden, maar ook voor smeermiddellen, motorbrandstoffen, elektrische installaties, lagers, wielen en schokbrekers.
Als de smeermiddelen beter en beter worden dan is dat voor een groot deel te danken aan het onbarmhartige labora­torium, genaamd circuit, waar de wagens uren en uren lang op topsnelheid moeten blijven rijden.
Het spel met de snelheid is geen ijdel spel, het is een onmisbare faktor in de ontwikkeling van de automobiel en wat daar verder aan te pas komt.
Uiterlijk mag er dan een groot verschil zijn tussen uw trouwe vier- of tweedeurs en de wagens van de Grand-Prix-wedstrijden, in wezen staan zij dichter bij elkaar dan men, afgaande op het uiterlijk, zou ver­moeden.
In dit boek gaan wij terug naar de tijd van de `grote racers', de auto's die sneller konden rijden dan hun tijdgenoten.
De grote namen herleven, namen van auto's, coureurs, constructeurs.
Zij allen hebben het hunne ertoe bijgedragen de droom van de snel­heid werkelijkheid te doen worden, niet alleen voor een kleine groep uitverkorenen, maar voor iedereen!

Met 31 z-w en kleuren foto's en diverse tekeningen.