Zelfs de ijverigste boekhouder der vaderlandse letteren zal moeite hebben Godfried Bomans 'op kaart' te brengen. Deze altijd-nog-maar-jongeman-der-letteren is zó veelzijdig, dat het onmogelijk is hem in een bepaald vakje te plaatsen. Eén ding is zeker: zij die hem alleen maar als een, zij het superieure, grappenmaker willen zien, hebben bar en boos ongelijk. Zijn sprookjes, waaruit wij, voor deze pocket, een keuze hebben gedaan, zijn daar om te bewijzen dat Bomans een ernstig, een geestig, een gevoelig en een poëtisch man is. Hij is een der heel weinige Nederlandse sprookjesvertellers en van die heel weinige zonder twijfel de beste. Wij zouden zelfs durven zeggen dat hij in sommige van zijn sprookjes de grote Andersen evenaart, om niet te zeggen overtreft. Overigens zijn zij van een geheel andere soort dan die van de Deen, zowel in hun bedoeling, in hun opzet als in hun stijl. Zij doen niet moraliserend, al dienen zij wel degelijk een moraal. Zij zijn niet opzettelijk-dichterlijk, al zijn zij zo poëtisch als de dichterlijke fantasie maar kan zijn. Dit is een kostbaar bundeltje, omdat Nederlandse sprookjes zeldzaam zijn en omdat deze - van Bomans -, die tot zijn vroegste werk behoren, zo fijnzinnig en boeiend zijn, teder en ontroerend ook, dat wij er een waar uitgeversplezier aan hebben, ze op deze wijze weer in de belangstelling te mogen plaatsen.