Eerste en enige editie, eerste druk, nooit uit het Nederlands vertaald, van dit ongebruikelijke verslag van een Europese arts van zijn hadj, uitgevoerd met toestemming van Ibn Saud in 1935. Het werk beschrijft zijn ontmoetingen met Ibn Saud kort na de moordaanslag op de koning, zijn uitvoering van de heilige rituelen en ontmoetingen met talloze pelgrims, waarbij veel van zijn uitstekende foto's op platen zijn gereproduceerd.

Als antwoord op een verzoek van Ibn Saud om de hadjfaciliteiten in de Hejaz te verbeteren, werd Pieter Henricus Van Der Hoog (1888-1957) eind jaren twintig door de Nederlandse regering naar Jeddah gestuurd om Egyptische en Syrische artsen te helpen de hygiëne in de stad te verbeteren. Daar bekeerde hij zich tot de islam en kreeg toestemming van Ibn Saud om terug te keren om de hadj in 1935 te leiden. Het huidige verslag van dat jaar beschrijft zijn ontmoetingen met de koning kort na de aanslag op zijn leven, en beschrijft verschillende islamitische gebruiken en rituelen. Hoog's hadj ziet hem per stoomboot van Egypte naar Jeddah reizen, voordat hij naar Mekka reist om de rituelen uit te voeren. Zijn beklimming van Arafat alleen op zijn ezel staat op de frontispice vermeld.

In Mekka hielp Van Der Hoog de vrouw van een vriend bij de bevalling, waarvoor hij een stuk Kiswah-doek ontving, waarvan het ontwerp op het voorbord was weergegeven. Ook bespreekt hij ervaringen met het ontmoeten van diverse pelgrims, van een inwoner van Senaga die drie jaar te voet had gereisd, tot een Indiase ambtenaar met zijn bewakers en auto's.