Net als andere Amerikaanse industri n uit Pittsburgh - waaronder Carnegie, Frick en Mellon - gebruikten William en Anna Singer hun vermogen om kunst te verzamelen, musea te stichten en steun te verlenen aan kunstenaars en maatschappelijke projecten.Tussen 1900 en 1940 verzamelde dit Amerikaanse echtpaar ruim 3.000 schilderijen, werken op papier, beeldhouwwerken en andere kunstvoorwerpen. De verzameling is nu verspreid over vier locaties: Singer Laren dat ook hun villa de Wilde Zwanen omvat, Villa Dalheim in het Noorse Olden - waar het echtpaar lange tijd woonde -, het West-Noors Museum voor Decoratieve Kunst in Bergen en het Washington County Museum of Fine Arts, het eerste museum dat de Singers in 1931 stichtten in Hagerstown, Anna's geboorteplaats in de Verenigde Staten.Niet eerder is uitvoerig wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de achter-grond en verzamelmotieven van deze bijzondere weldoeners. Deze publicatie beschrijft hun kosmopolitische leven en geeft inzicht in het ontstaan van hun omvangrijke collectie met onder meer werken van Auguste Rodin, Paul Gauguin, Max Liebermann, Amerikaanse impressionisten als Walter Griffin, Willard Metcalf, Childe Hassam, en Haagse en Larense meesters. Daarnaast bevat de collectie middeleeuwse sculpturen, Italiaanse meesters, Aziatisch keramiek, textiel, antiek en een grote verzameling werken op papier van onder andere Jean-Fran s Millet en James Whistler.