In zijn autobiografie kijkt Marten Toonder terug op de verschillende episodes uit zijn bewogen leven. Hij vertelt over zijn jeugdjaren in Rotterdam en Scheveningen en over de schuchtere kennismaking met zijn
latere vrouw Phiny Dick.

Met groot zelfinzicht en veel nuance beschrijft Marten Toonder zijn leven tijdens de Duitse bezetting; zijn moeilijkheden om te kunnen blijven werken en zichzelf trouw te blijven, de dilemma's waarvoor hij geplaatst werd en de keuzes die hij moest maken. Het is een moedig en indrukwekkend verhaal over een van de moeilijkste periodes in zijn leven.

Toonder biedt zijn trouwe lezers een niet zelden ontroerende blik in zijn leven tijdens de weerbarstige naoorlogse jaren, die op de eerste plaats een liefdevol eerbetoon aan zijn in 1990 overleden vrouw Phiny Dick is. Daarnaast is het een lofzang op het land waar Toonder al dertig jaar woont: Ierland.

Tera beschrijft de periode die daar nog op volgt. Met milde wijsheid en in zuivere schrijfstijl roept Marten Toonder een levendig beeld op van de vrouw met wie hij een aantal hartstochtelijke jaren deelde: een heel leven in enkele jaren, zo volledig, verdrietig en rijk.

'Het is een teder verslag van een liefde, dat Toonder hier heeft geschreven. In lichte taal brengt hij diepe, intieme waarheden onder woorden, die ontroeren - niet vanwege de sentimentele blik van jongeren op een bejaardenromance, maar door de zuivere schroomvalligheid waarmee hij erover vertelt.' NRC Handelsblad