De Amsterdammer Steve Kees Aaron Brown, bijgenaamd ‘De Bruine Rat’, stond in de jaren tachtig aan het hoofd van de roemruchte Happy Femily, een volledig gesubsidieerde stichting die randgroepjongeren moest opvangen.

in werkelijkheid ging achter de facade van sociaal-cultureel werk een van de grootste drugs-smokkelorganisaties van Europa schuil. Uit alle delen van de wereld stroomden tienduizenden kilo's soft- en harddrugs Nederland binnen. In de topjaren bedroeg de omzet naar schattingen van de FIOD zo'n 50 miljoen gulden per jaar.

In het begin van de jaren negentig begon de afbrokkeling van Browns imperium. Met Brown zelf ging het nog sneller bergafwaarts. De door geld geobsedeerde supercrimineel gaf zijn miljoenen sneller uit dan ze binnenkwamen; voornamelijk aan cocaïne, gokken en vrouwen. Noodgedwongen sloot hij zich aan bij de beruchte Belgrado-groep en zette hij liqidatie-contracten uit op de hoofden van rivalen, onder wie zijn broer en zwagers.

In mei 1992 hing Brown een lange gevangenisstraf boven het hoofd wegens betrokkenheid bij twee liquidaties, de handel in hard-drugs en vuurwapens. Hij zag geen andere uitweg dan kroongetuige te worden voor het Openbaar Ministerie in de geruchtmakendste strafprocessen van het afgelopen decennium, die tegen expolitieman Martin Hoogland, in de moorden op drugs-baronnen Klaas Bruinsma en Tonny Hijzelendoorn.


Om deze getuigenis te voorkomen zette een criminele organisatie In 1992 een beloning van een half miljoen guiden op het hoofd van Brown: dood of dood.

In augustus 1992 vluchtte hij met zijn gezin naar zijn geboorteland de Verenigde Staten. Eind 1994 kwam hij » als betaald politieinformant - terug om zijn verloren vermogen weer aan te vullen: sluwer, wraakzuchtiger en gevaarlijker dan ooit, met een lange lijst nog uit de weg te ruimen vijanden op zak.…

Bas van Hout (geb. 1959) is misdaadverslaggever.

Hij verwierf nationale bekendheid door zijn infiltratie in de Centrum Democraten voor het TROS-programma Deadline.

Voor Steve Brown - Beroep: Supercrimineel verdiepte hij zich vanaf 1992 in het leven van de Amsterdamse Amerikaan en interviewde naast de hoofdpersoon van dít boek, ondermeer beruchte misdaad-ondernemers als Geurt Roos (lijfwacht van Klaas Bruinsma), expolitieman Martin Hoogland (verdacht van de moord op Bruinsma) en Jotza Jocic (topman van de Servische 'Joego-maffia'). Het resultaat is een onthutsende en ontluisterende kijk achter de schermen van de georganiseerde misdaad, waarbij ook de rol van ambtenaren en justitie in een dubieus daglicht komt te staan. Zo is volgens Brown de ware oorzaak van de teloorgang van zijn imperium te wijten aan het feit dat hij de opbrengsten uit de drugshandel niet wilde delen met de Amsterdamse narcoticabrigade…