Binnen de nog recente psychosociale benadering van het onderwerp homoseksualiteit past het vergelijkende onderzoek bij ruim 500 homo- en heteroseksuele jongens en meisjes (18-26 jaar). In dit verband houdt het begrip psychosociaal een verwijzing in naar het feit dat het verschijnsel homoseksualiteit niet is bestudeerd als een van de maatschappij geïsoleerd verschijnsel, maar juist als een verschijnsel dat is gesitueerd binnen en dat onderhevig is aan invloeden vanuit een maatschappelijke context.
In het onderzoek is aandacht besteed aan het persoonlijk en sociaal functioneren van homoseksuele jongeren en aan de invloed daarop van de opvoedingscondities in het ouderlijk huis, dit alles zoals beoordeeld door de jongeren zelf. Doordat op zoveel mogelijk vergelijkbare manieren dezelfde onderwerpen bij heteroseksuele jongeren zijn onderzocht, is inzicht verkregen in zowel meer algemene als specifieke aspecten van de leefsituatie van homoseksuele jongeren.
Enkele vraagpunten die aan het onderzoek ten grondslag hebben gelegen en waarop in dit boek wordt ingegaan, zijn:
- Op welke wijze heeft het geleidelijke proces van betekenisgeving en vormgeving aan de eigen gevoelens bij homo- en heteroseksuele jongeren plaats?
- Welke betekenis hebben hierbij de oriëntatiemogelijkheden van de kant van leeftijdgenoten en ouders?
- Hoe functioneren homo- en heteroseksuele jongeren in contactsituaties en in hun persoonlijke relaties?
- Hoe is het bij homo- en heteroseksuele jongeren gesteld met hun zelfwaardering en autonomie? En in hoeverre aanvaarden homoseksuele jongeren hun gevoelens van aantrekking tot hetzelfde geslacht, dit beschouwd in samenhang met hun zelfwaardering en autonomie?
- In welke mate gaf het ouderlijk milieu ruimte en 'support'?
- Welke betekenis hebben de genoemde opvoedingscondities voor het persoonlijk en sociaal functioneren van homo- en heteroseksuele jongeren?