Op 21 oktober 1555 verleende keizer Karel V aan de heren van Veere de titel markies en verhief hij de heerlijkheid Veere tot markizaat. In deze bundel, die verschillende aspecten rond de verheffing behandelt, worden vragen gesteld als: Welke positie, bezittingen en rechten bezaten de heren van Veere vóór 1555 en welke politieke rol speelden zij onder de Bourgondische en Habsburgse vorsten? In hoeverre paste de toekenning van de titel in het streven van deze vorsten de hoge adel aan zich te binden? Welk gezag hadden de Oranjes in Zeeland na 1581, toen Willem van Oranje - reeds stadhouder en Eerste Edele in de Staten - het markizaat kocht? Wat zeggen de bronnen over het verblijf van de Oranjes in Veere en Vlissingen?
Inhoud: C.H.L.J. COOLS, De Habsburgse vorsten en de hoge adel in de Nederlanden, in het bijzonder in verband met het toekennen van hoge adellijke titels door Maximiliaan en Karel V L.H.J. SICKING, Ten faveure van Veere en de vorst. De heren van Veere als makelaars in macht tussen zee en vasteland, c. 1430-1558 P.A. HENDERIKX, De vorming in 1555 van het markizaat van Veere en de aard en herkomst van de bij die gelegenheid aan het markizaat verbonden goederen en rechten S. GROENVELD, De Oranjes als markiezen van Veere. Hun politieke invloed in Zeeland en de stad Veere, 1581-1702 P. REM, De inrichting van het huis Laterdael, het verblijf van prins Maurits in Veere, 1592 P. BLOM, De bronnen voor de geschiedenis van het markizaat van Veere en Vlissingen in het Zeeuws Archief te Middelburg