Deze methode wordt gekenmerkt door de uitwerking van de volgende uitgangspunten: didactische opzet uitgaande van de verschillen tussen studenten, een stappenplan voor het doen van onderzoek, aansluiting bij het voortgezet onderwijs; vakinhoudelijke opzet uitgaande van Excel, veel vraagstukken, opdrachten en vraagstukken gebaseerd op technische problemen.De methode houdt rekening met de studentverschillen door aan te sluiten bij de leerstijlen. Daartoe is een speciale opbouw per paragraaf gehanteerd: 1) oriënteren met voorbeelden en opdrachten, 2) reflecteren met opdrachten; en 3) theorie en toetsen, met voorbeelden, opdrachten en vraagstukken.In hoofdstuk 0 komt de opzet van onderzoek aan bod. In elk volgend hoofdstuk wordt vermeld op welke fase van het onderzoek de theorie van toepassing is. De theorie wordt zo gepresenteerd dat Excel 'spelenderwijs' wordt aangeleerd: bij elke nieuwe statistische bewerking worden alle benodigde commando's van Excel beschreven en uitgewerkt. Elk hoofdstuk bevat een inleiding die afgesloten wordt met een schatting van het aantal sbu's nodig voor de verwerking van de theorie. De voorbeelden en vraagstukken slaan terug op situaties uit de praktijk van de techniek. Bij de methode hoort een uitwerkingboek van de opdrachten en de vraagstukken. Hoofdstukindeling
A Beschrijvende statistiek - B Kansrekening - C Verklarende statistiek - D Statistische procescontrole