De Agni Yoga-leringen zijn door de geestelijke Hiërarchie op telepathische wijze gedicteerd aan Helena Roerich, onder coördinatie van de Meester Morya. Dit vond plaats in de jaren 1924-1937. De boeken zijn na de Tweede Wereldoorlog gepubliceerd in het Engels. De Nederlandse vertalingen dateren vanaf 1977 tot op heden. De serie bestaat uit 17 delen, waarvan de laatste vier delen momenteel vertaald worden. Omdat de centrale thema’s in elk deel terugkeren, zijn de delen ook afzonderlijk te lezen,. “De Leer is bedoeld voor de hele wereld, voor alle wezens. Hoe ruimer u begrijpt, des te meer wordt ze uw eigendom.” (Bladeren 1/417)

Bladeren 2, Verlichting (1925)
Het tweede deel van de Agni Yoga-leringen, deel 2 van ‘Bladeren uit de tuin van Morya’ is aan Helena Roerich gedicteerd door de Meester Koot Hoomi. Het gaat nader in op de aard en de kenmerken van het werk dat nodig is om het bewustzijn te kunnen verruimen.
“Het idee van de Gemeenschap en het Algemeen Welzijn is het eerste teken van de bewustzijnsverruiming. Men moet begrijpen dat er niet louter ter informatie op de noodzaak van werk wordt gewezen, maar op de toepassing daarvan.
Dit boek is niet bedoeld om te sussen, maar voor de inspanning van de stijgende geest. Streeft naar de uiterste inspanning bij uw werk. Omhult elke taak met de beste emanatie.
Hij, die het vervelendste werk met de meeste vreugde volbrengt, zal de besliste overwinnaar zijn, want hij overwint de last der verveling. Natuurlijk heeft ieder pad, ook het pad naar Onze Gemeenschap, moeilijke kruispunten. De omvang van het bewustzijn wordt niet over bloemen, maar over de afgrond gemeten.
Het werk van eindeloze volmaking is door Ons voorgeschreven. Denkt aan Ons in moeilijke ogenblikken, in het besef dat het draadloze apparaat u zonder talmen met Ons zal verbinden. Maar leert nadenken en het moment van werkelijke moeilijkheid te onderkennen. Dikwijls zien mensen fortuinlijkheid als een ramp aan en omgekeerd. Verruiming van bewustzijn zal geestes kennis bevestigen, en deze kennis zal tot Onze Gemeenschap voeren.”