De Academie voor Beeldende Kunsten 'Academie Minerva' te Groningen heeft, gedurende de meer dan 180 jaren van haar bestaan nooit een eigen onderkomen gehad.
Van buiten gebruik gestelde mosterdfabriek tot afgekeurd schoolgebouw, van buiten dienst gestelde rijksnormaalschool tot gesaneerd café, het heeft allemaal dienst gedaan als huis van de Academie.
De Academie is daarin, tegen de verdrukking in, gegroeid. Zij heeft zich leren aanpassen aan de niet passende behuizing. Zij heeft zich, misschien wel door die ongunstige uitgangssituatie gedwongen, intern hecht georganiseerd.
De wet van de remmende voorsprong heeft hier in ieder geval geen kans gehad in werking te treden. Piet Blom, architect te Monnickendam is door de Academie en de gemeente Groningen gekozen om vorm te geven aan de nieuwbouw van de Academie.
De motieven van de gemeente Groningen zullen te maken hebben gehad met denkbeelden over bouwen op menselijke maat, de wens om de stad in zijn historisch gegroeide structuur niet te zeer aan te tasten en het streven stedebouwkundig niet meer overhoop te halen dan noodzakelijk was.
De motieven van de Academie om Piet Blom als architect aan te wijzen hadden wellicht ongeveer dezelfde achtergronden. Met name echter heeft een rol gespeeld de verwachting dat deze architect de gebruikers van het nieuwe gebouw in hun wensen
zoveel als mogelijk was zou respecteren. Deze Academie had dat, gezien haar historische ontwikkeling, ook nodig.
De Academie heeft gemeend rond de officiële opening van onze nieuwbouw een publicatie te moeten uitbrengen over de architect Piet Blom en de achtergronden van waaruit hij zijn gebouwen
ontwerpt. Drs. S. Hiddema, docent kunst- en architectuurgeschiedenis aan ons Instituut, heeft deze taak op zich genomen.