In Friezen in het jaar 28 beschrijft Louis Dijkstra op meeslepende wijze de lotgevallen van vier families gedurende vier seizoenen in 28. Het dagelijks leven van de Friezen bestaat uit jagen, de verbouw van groenten en het verzorgen van kinderen. Ook moeten zij zich weren tegen gevaren van buitenaf, van wilde dieren, tot natuurgeweld en oorlog aan toe. Binnen de families speelt trouw, moed en vriendschap een grote rol. En ook de liefde ontbreekt natuurlijk niet.

Het verhaal is bijzonder boeiend en informatief en geeft een goed beeld van het leven in Friesland begin van de jaartelling. Een prachtige historische vertelling.

Recensie door dr. Ir. Anne Osinga:

Louis Dijkstra (1944-2016), geboren in Langezwaag, beschrijft in dit boek het leven van alle dag in het begin van onze jaartelling. Het gaat over vier gezinnen die leven op een terp die ze moet beschermen tegen het hoge water. Op levendige wijze wordt beschreven hoe de mensen leven van de (melk)veehouderij, het houden van schapen, de jacht op vogels en andere dieren om zo in hun levensonderhoud te voorzien. De jacht wordt ook toegepast om bescherming te bieden tegen grote roofdieren die hun leven rechtstreeks bedreigen en om de huiden te gebruiken als bedekking van het vege lijf bij grote kou. Daarnaast wordt uit de natuur veel plantaardig materiaal verzameld dat ook tot voedsel dient maar ook wordt gebruikt als kleding en als bouwmateriaal voor de hoeven (boerderijen) waarin het dagelijkse leven zich afspeelt. Het heidens geloof van deze mensen wordt ook realistisch beschreven vooral aan de hand van het feit dat één der dochters in opleiding gaat om priesteres te worden. De opstand tegen de Romeinen heeft een grote invloed omdat de weerbare mannen van de kleine gemeenschap op moeten draven om te vechten tegen de bezetters in wat nu het midden van ons land is. Het leven van kooplieden wordt beschreven aan de hand van een familielid dat per schip handel drijft zowel in het zuiden als het oosten. Hij doet ook handel met Romeinen!

Dat de liefde van alle tijden is bewijst Dijkstra met de beschrijving van de liefde van twee paar jonge mensen. Met grote deskundigheid beschrijft Dijkstra (hij was voor zijn pensionering districtshoofd van de natuurbeherende organisatie "It Fryske Gea") de flora, de fauna en het landschap van die tijd en de omstandigheden waarin de mensen leven tussen land en water. Het boek leest prettig, mede omdat het verdeeld is in 35 kleine hoofdstukken. Een aanrader dus!